Bij ontwerpen voor inclusie worden vertegenwoordigers van de doelgroep, samen met andere stakeholders, betrokken in het ontwerpproces, zowel bij het ontwerpen als bij het (tussentijds) evalueren. De omgang met deelnemers is daarbij van groot belang, en uit zich in het proces en de setting, je houding en gedrag en de gebruikte gesprekstechnieken.
Proces en setting
- Houd rekening met de context van het onderzoek, zoals plaats, tijd van de dag, aanwezige personen.
- Zorg voor een open en uitnodigende sfeer waarbij deelnemers zich op hun gemak voelen. Benadruk dat het niet gaat om het testen van de deelnemers, maar om het verkrijgen van hun ervaringen, meningen en ideeën.
- Plan tijd in voor een korte kennismaking, en kies hiervoor een geschikte vorm.
- Denk indien van toepassing na over de opstelling (bv. houd bij een interview een 90-graden opstelling aan ten opzichte van de deelnemer, plaats deelnemers bij een focusgroep in een cirkel waar je zelf deel van uitmaakt.)
- Zorg voor een drankje en wat lekkers.
- Maak duidelijk wat de rol van de aanwezige onderzoekers is. Benoem in hoeverre de onderzoeker actief (bijvoorbeeld als interviewer of facilitator), of passief (bijvoorbeeld als observator of notulist) deelneemt. Zorg ervoor dat ieder in zijn rol blijft.
- Informeer deelnemers over de manier waarop de resultaten worden vastgelegd (notities, beeld- en geluidsopnamen). Houd er rekening mee dat deelnemers bezorgd kunnen zijn over de verspreiding van resultaten. Benadruk dat zorgvuldig met de gegevens wordt omgegaan.
- Bedank deelnemers voor hun inzet en zorg eventueel voor een attentie of beloning.
- Zet duidelijke doelen en wees realistisch over wat haalbaar is binnen de tijd die je beschikbaar hebt.
- Benadruk in de instructies dat het niet gaat om het testen van de deelnemers, maar om het verkrijgen van hun reacties, ideeën en meningen.
Houding en gedrag
- Straal oprechte belangstelling uit.
- Let op je spraak (bv. volume, tempo, ritme, articulatie, toon), je houding, gebaren en kijkrichting, en je taalgebruik (bv. vermijd abstracte taal, stopwoordjes en jargon).
- Zorg bij een bijeenkomst met meerdere deelnemers dat iedereen aan bod komt.
- Wijs de deelnemers erop om elkaars bijdragen (ervaringen, meningen en ideeën) te respecteren. En doe het zelf ook.
- Wijs de deelnemers erop om elkaar niet te onderbreken. En doe het zelf ook niet.
- Het is niet erg om stiltes te laten vallen. Probeer in plaats van zelf de stilte op te vullen af te wachten waar deelnemers mee komen.
Gesprekstechnieken
Stijl
- Stel korte en duidelijke vragen. Stel één vraag tegelijk.
- Kies bewust voor het stellen van open of gesloten vragen. Bij gesloten vragen zijn de antwoordmogelijkheden vooraf gegeven, vooral bij ja/nee-vragen of multiple choice-vragen. Bij open vragen zijn alle antwoorden mogelijk. Bij gesloten vragen kan sneller antwoord worden verkregen en ze geven de deelnemers houvast, maar ze bieden weinig ruimte voor eigen inbreng. Open vragen kunnen veel tijd vergen en bieden de deelnemers weinig houvast, maar ze bieden wel de mogelijkheid voor eigen inbreng.
- Vraag “waarom?” om meer betekenisvolle resultaten te verkrijgen en de onderliggende bedoelingen te achterhalen.
Dubbelzinnige en suggestieve vragen
- Vermijd vragen die meer betekenissen kunnen hebben. Je kunt deze dubbelzinnigheid echter wel bewust inzetten om te peilen hoe deelnemers spontaan een begrip of een beeld interpreteren.
- Vermijd het stellen van suggestieve vragen, of het maken van suggestieve opmerkingen die deelnemers in een bepaalde richting duwen. Vermijd bijvoorbeeld om een oordeel te geven, of om bepaalde antwoordmogelijkheden uit te sluiten.
Evalueren van gegeven antwoorden
- Houd het gesprek bij het juiste onderwerp, voorkom afdwalen
- Heb je alle informatie?
- Is het relevant voor je onderzoeksdoel?
- Begrijp je de bijdrage?
- Past de bijdrage bij de gestelde vraag?
Technieken voor verduidelijking van antwoorden
- Herhaal de vraag en/of stel de vraag nogmaals op een andere manier. Bijvoorbeeld gebruik andere bewoordingen of ga van een open vraag over naar een gesloten vraag.
- Vat het antwoord van de deelnemer samen om te checken of je het goed begrepen hebt.
- Laat een stilte vallen om de deelnemer aan te zetten tot het geven van aanvullende informatie.