Begrijpen en uiten van non-verbale boodschappen

  • Gebruik ook visuele middelen (iconen, afbeeldingen, video) naast tekst.
  • Plaats afbeeldingen in een natuurlijke, logische volgorde.
  • Gebruik je iconen of afbeeldingen? Zorg ervoor dat ze gekleurd, realistisch, concreet en ondubbelzinnig zijn. Hoe complex en gedetailleerd die zijn, hangt af van het gebruik. Begin met een basisvorm en voeg vervolgens één voor één details toe, totdat je een optimaal niveau bereikt.
  • Gebruik bekende en vertrouwde kleuren, symbolen of andere afbeeldingen. Weerspiegel hierbij de cultuur en ervaringen van gebruikers.
  • Maak plaatjes en symbolen gemakkelijk onderscheidbaar door vorm, grootte en kleur.

Aanraders

  • Gebruik semi-abstracte (bij­voor­beeld cartoons) en fotorealistische afbeeldingen.
  • Een goed icoon of pictogram heeft weinig detail en moet gemak­kelijk te ondersc­heiden zijn. Gebruik wel voldoende complexiteit en detail om zichtbaar­heid en begrip te bevorderen.
  • Gebruik bekende iconografie voor knoppen, zoals universele verkeersaanduidingen en metaforen. Knoppen moeten altijd een label hebben.
  • Gebruik bij voor­keur foto’s in plaats van illustraties.
  • Maak illustraties of animaties op basis van foto’s of filmpjes, en laat daarbij details weg.

Afraders

  • Vermijd complexe, abstracte afbeeldingen.
  • Vermijd grafieken, tabellen en diagrammen. Leg bij gebruik uit hoe ze geïnterpreteerd moeten worden.
  • Verwijder af­leidende details in een afbeelding.
  • Bied bij een icoon of afbeelding altijd context. Voeg altijd visuele of auditieve tekst toe om de betekenis te verduidelijken.
  • Vermijd overmatig gebruik van realisme in afbeeldingen, maar gebruik ook niet alleen contouren om objecten af te beelden.
  • Vermijd het gebruik van logo’s.